De kool is een bescheiden maar veelzijdige groente die in talloze vormen, maten en smaken bestaat. Bij Semailles vieren we deze diversiteit met een uitgebreid assortiment biologische, zaadvaste kolen, perfect aangepast aan ons klimaat.

Omdat het niet altijd eenvoudig is om te kiezen, vindt u hieronder een overzicht van de belangrijkste koolfamilies met hun kenmerken en teeltadviezen.

Kolen met gladde koolkoppen

Witte of rode kool 

Vormt een dichte, ronde koolkop met gladde, overlappende bladeren. Verkrijgbaar in wit, groen of rood (de witte varianten worden vaak voor zuurkool gebruikt).

• Voorjaars- en winterrassen: gezaaid in de late zomer of herfst (voor late rassen) of in de winter (voor vroege rassen). Oogst: late winter en voorjaar.

• Zomer- en herfstkolen: te zaaien van februari tot juli. Deze rassen zijn beter bestand tegen warmte en langere dagen.

Kolen met gekrulde bladeren

Savooiekool 

Herkenbaar aan zijn donkergroene, gekrulde en soms gebobbelde bladeren. De bladeren zijn malser en fijner dan die van witte kool.

• Smaak: zacht, licht bitter, maar verfijnd en delicaat.

• Teelt: zeer winterhard, wordt vaak zoeter na de eerste vorst. Zaaien in het voorjaar of de zomer. Teeltduur: 3 tot 7 maanden.

Spruitkool 

Spruitkolen vormen talloze kleine kooltjes langs de hoofdstengel, miniatuurversies van een koolkop.

• Teelt: lang groeiseizoen. Zaaien van maart tot augustus, oogst in herfst en winter. Minder veeleisend in stikstof dan andere kolen.

Bladkolen

Boerenkool (Kale)

Vormt geen koolkop maar rozetten van groene of paarse, gekrulde bladeren.

• Smaak: stevig en licht bitter rauw, maar zoeter en malser na bereiding.

• Teelt: zeer winterhard, makkelijk te telen. Kan het hele jaar door worden gezaaid en geoogst, vaak door gewoon bladeren van onderaf te plukken.

Chinese kool 

Met dikke, sappige witte bladstelen en glanzende groene bladeren. Twee hoofdtypes:

• Pé-tsai (var. pekinensis): lichtgroene, langwerpige krop, los of vast afhankelijk van het ras.

• Paksoi (var. chinensis): donkergroene bladeren met dikke, witte nerven, vergelijkbaar met snijbiet.

• Teelt: korte groeiduur (soms oogstbaar in 30 dagen). Gevoelig voor doorschieten. Beste zaaitijd: mei tot begin augustus.

Bloemkolen en broccoli

Bloemkool 

Vormt een dichte “bloem” (kop), meestal wit, maar er bestaan ook paarse, groene en oranje varianten.

• Smaak: zacht en licht zoet.

• Keuken: veelzijdig – rauw, gestoomd, geroosterd, in puree, enz.

• Teelt: zaaien van maart tot september, oogst tot in de winter. Vereist vruchtbare grond en regelmatige verzorging. Groeicyclus: 2 tot 6 maanden.

Broccoli 

Oorspronkelijk uit Italië. Vormt groene bloemknoppen op een stevige steel, omringd door bladeren.

• Smaak: stevig rauw, malser na koken.

• Soorten:

  • Kopbroccoli (zoals bloemkool, maar met langere oogst): centrale kop, daarna zijscheuten. Voorbeeld: Groene Calabrese.

  • Scheutbroccoli / aspergebroccoli: vormt dikke bloemscheuten in plaats van een vaste kop. Voorbeeld: Violette spruitbroccoli.

• Teelt: verlangt vruchtbare, vochtige grond en regelmatig water.

  • Kopbroccoli: zaaien vanaf februari (onder glas) of april–juni (in de volle grond). Oogst: 2-3 maanden later.

  • Scheutbroccoli: zaaien juni–juli, oogst in het voorjaar.

Koolrabi 

Herkenbaar aan de knolvormige stengel boven de grond, groen of paars van kleur.

• Smaak: knapperig, lichtzoet met een nootachtige toets.

• Teelt: zaaien van maart tot augustus. Oogsten wanneer de knol 8-10 cm groot is.

Conclusie 🌱

Van de klassieke witte kool tot kleurrijke bloemkolen, van boerenkool tot spruitjes: de wereld van de kolen is rijk en gevarieerd.

Bij Semailles vindt u een ruime keuze aan biologische, zaadvaste kolen, zorgvuldig geselecteerd en ideaal voor teelt in Vlaanderen en Nederland.